Eenzaamheid jongeren verergerd door corona

Eenzaamheid onder ouderen is een veelbesproken thema, terwijl er bij jongeren een taboe op rust. Stichting Join Us zet zich in voor eenzame jongeren. “Door de coronamaatregelen zie je dat meer jongeren zich tijdelijk eenzaam voelen“, vertelt Myke van Asseldonk van Join Us. Ook tijdens de coronacrisis organiseren zij (online)activiteiten.

De Week tegen Eenzaamheid liep van 1 t/m 8 oktober en is een initiatief van actieprogramma Eén tegen Eenzaamheid. Hiermee wil de overheid de trend in eenzaamheid onder ouderen doorbreken. Stichting Join Us heeft samen met vier organisaties het webinar Jong & Eenzaam georganiseerd. Uit onderzoek van I&O Research blijkt dat een kwart van de mensen zich eenzamer voelt dan voor de coronacrisis. Bij jongeren is dit nog hoger. Wat is eenzaamheid en wat wordt er tegen gedaan?

Wat is eenzaamheid?

“In de wetenschap definiëren we eenzaamheid als een negatief gevoel dat iemand heeft bij een ongewild verschil tussen het aantal of de kwaliteit van de relaties die hij heeft en waar hij behoefte aan heeft”, vertelt Dr. Gerine Lodder, onderzoek ontwikkelingspsychologie tijdens het webinar. Zo heeft de een behoefte aan meer relaties terwijl de andere juist een betere kwaliteit van relaties wil. Het is belangrijk om te onthouden dat eenzaamheid subjectief is. Daarom is het lastig te herkennen wie eenzaam is en wie niet.

“Er zijn veel gezichten van eenzaamheid”, vertelt Lodder. “Wat ik vaak terugzie in de praktijk is dat er grofweg onderscheidt wordt gemaakt tussen twee soorten eenzaamheid”, vervolgt ze. De eerste is emotionele eenzaamheid. “Het gaat hierbij om het missen van een diepere band met mensen”, vertelt ze. De tweede soort is sociale eenzaamheid. Lodder: “Hierbij gaat het meer over het gevoel dat je erbij hoort en dat je een groepje mensen hebt dat echt jouw clubje is.” Deze soorten kunnen ook samen gaan.

Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen chronische en tijdelijke eenzaamheid. “Tijdelijke eenzaamheid kun je vergelijken met dorst, dat is een teken van je lichaam dat je water nodig hebt. Bij eenzaamheid is het een teken dat je sociaal contact nodig hebt”, vertelt de onderzoeker. Ze geeft aan dat dit soort ‘waarschuwingssignaal’ niet meteen negatief is. “Als je net bent verhuist dan motiveert het je juist om contact te zoeken met anderen.” Tijdelijke eenzaamheid is daarom niet meteen een probleem, maar chronische eenzaamheid wel. “Altijd in de woestijn lopen in je eentje zonder toegang tot water is wel degelijk een probleem. Die dorst kan op een moment zelfs dodelijk worden, dit geldt ook voor eenzaamheid”, legt ze uit.

Infographic cijfers eenzaamheid

Negatieve gevolgen

“Eenzaamheid hangt samen met veel negatieve gevolgen”, vertelt Dr. Gerine Lodder. “Je kunt denken aan gevolgen voor mentale problemen, bijvoorbeeld depressie, agressief gedrag, sociale angst.” Dit gaat over de mentale gezondheid, maar daarnaast kunnen ook fysieke problemen het gevolg zijn van eenzaamheid. “Bijvoorbeeld slaapstoornissen, eetstoornissen. Op de langere termijn zien we zelfs dat de gevolgen van eenzaamheid vergelijkbaar zijn voor vroegtijdig ziek worden en overlijden”, vertelt de onderzoeker tijdens het webinar. Ook ziet Lodder negatieve gevolgen van eenzaamheid terugkomen in het functioneren van jongeren in de maatschappij.

Daarnaast brengen de coronamaatregelen ook gevolgen met zich mee. We zitten meer thuis en zien minder mensen. Gevoelens van eenzaamheid kunnen dan opkomen. Myke van Asseldonk, woordvoerder van Join Us vertelt wat voor effect de maatregelen hebben op eenzame jongeren. “Bij sommige jongeren verergeren de eenzame gevoelens”, vertelt ze. Van Asseldonk noemt een voorbeeld: “Zij vinden het bijvoorbeeld confronterend dat er voor hun weinig veranderd. Ook zonder de maatregelen en crisis waren zij voornamelijk thuis.”

Aanpak van eenzaamheid

De aanpak van eenzaamheid bestaat uit verschillende interventies. De eerste is de primaire preventie. Lodder: “Dit zijn de dingen die we doen om te voorkomen dat jongeren eenzaam worden.” Daarna komt de secundaire preventie, “dit zijn dingen die we doen voor mensen die een hoger risico lopen”, legt ze uit. Als laatste is er nog de tertiaire preventie. “Dit wordt ook wel interventie genoemd. Dit is wat we doen voor mensen met chronische eenzaamheid.” Hierbij kijkt men naar het verminderen van eenzaamheid of voorkomen dat het erger wordt.

De middelen van interventies zijn er in drie smaken legt Dr. Gerine Lodder uit. “De eerste en meest voorkomende gaat over het uitbreiden van sociale contacten. De tweede is het trainen van sociale vaardigheden. De laatste is cognitieve interventies, zoals cognitieve gedragstherapie.” Bij een cognitieve therapie wordt het (negatieve) gedrag met een begeleider blootgelegd en wordt er getraind om daar andere vormen tegenover te zetten.

Hoe gaat deze therapie nu met de coronamaatregelen in zijn werking? Therapeut Sylvie van Lanschot legt het uit. Zij ondersteunt mensen met psychosociale begeleiding. Ze gaat met hen in gesprek online en in haar praktijk. Dit is tevens ook een atelier omdat ze naast begeleider ook beeldend kunstenaar is. Zij vertelt over wat voor impact de coronamaatregelen op haar cliënten heeft gehad en haar begeleiding.

Online begeleiding

Al vanaf voor de coronacrisis werkt Van Lanschot met online begeleiding. Door de maatregelen moeten de behandelingssessies soms online. “Zelf wil ik wel graag eens in de zoveel tijd mensen live zien, omdat je bij Skype toch een soort connectie mist”, zegt de therapeut. “In het echte leven in gesprek gaan is dan ook meer voor de cliënt. Zij kunnen dan op meer verschillende niveaus communiceren”, vervolgt ze. Een voorbeeld hiervan is non-verbale communicatie, zoals houding en lichaamstaal. “Ook mist het oogcontact bij de begeleiding via video”, vertelt Van Lanschot. Haar aanpak verandert echter niet.

Daarbij legt de coach uit dat haar atelier waarin ze mensen behandelt ook van invloed is op het proces. “Je creëert een persoonlijkere setting, dit kan een zucht van verlichting geven voor mensen.”

Inzicht in gedrag en emoties

De door Sylvie van Lanschot ontwikkelde CEBT training staat voor cognitieve emotionele bewustzijnstraining en therapie. Hiermee wil ze zorgen dat haar cliënten inzicht krijgen in hun gedrag en emoties. “Ik probeer ervoor te zorgen dat mensen weten dat hun gedrag beïnvloedt wordt door hun emoties. Het is geen oplossing voor al je problemen, maar het biedt een eerste inzicht,” vertelt ze. De verwachting was dat ze de training meer zou gaan uitvoeren door de maatregelen van het virus, maar dat is niet het geval. “Dat verbaast me eigenlijk wel, mensen zien dat niet altijd zitten en willen liever een diepgaander gesprek. Dat is natuurlijk altijd mogelijk, dan is het een andere keuze dan de CEBT training.”

Coach van Lanschot begeleidt niet vaak jongeren in haar praktijk. Wel ziet ze een verschil tussen haar jonge en oudere cliënten. “De oudere mensen zitten eerder vast in hun situatie, ze gebruiken hun gedragingen al veel langer dan de jongeren”, vertelt ze. De jongeren hebben ook wel overtuigingen maar die zitten minder krampachtig vast. “Jongere mensen zijn leergieriger en leren iets dus sneller af”, aldus Van Lanschot.

Mensenrechten in het onderwijs

Racisme wordt in Nederland volop besproken na de Black Lives Matterprotesten in de Verenigde Staten. Er is een petitie gestart om racisme op te nemen in het onderwijs en er vinden anti-racismedemonstraties plaats omdat ook hier mensenrechten worden geschonden. Maar in hoeverre moeten mensenrechten in het onderwijs behandeld worden?

De makers van de petitie ‘racisme moet verplicht behandeld worden op school’ vinden dat racisme en discriminatie al op jonge leeftijd moet worden tegengegaan, zodat kinderen de mogelijkheid krijgen om gelijkwaardig en onbevooroordeeld op te groeien. Ze willen dat racisme een verplicht thema wordt bij zowel het basis- als  voortgezet onderwijs. Als racisme of discriminatie plaatsvindt, worden mensenrechten geschonden. Onze rechten zijn vastgesteld in het Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wat mensenrechten inhouden, voor wie ze gelden en wat de oorsprong is wordt uitgelegd in de onderstaande infographic:

Mensenrechten opgenomen in het onderwijs

Voor het voortgezet onderwijs zijn 58 kerndoelensets opgesteld door het SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. De organisatie ontwikkelt onderwijscurricula van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. De kerndoelen hebben een verplichtend karakter, ze stammen uit 2006 en zijn sindsdien alleen op onderdelen aangevuld, schrijft het SLO in het rapport ‘over kerndoelen en eindtermen’. In het rapport ‘karakteristieken en kerndoelen’ worden de kerndoelen benoemd. Kerndoel 47 gaat over mensenrechten:

“De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.

Het is opgenomen in het onderwijscurriculum, maar in hoeverre wordt het opgenomen in het dagelijks onderwijs? Onderzoeksbureau Kaleidos Research publiceerde in 2012 het onderzoek ‘Mensenrechten en wereldburgerschap in het onderwijs’. Hieruit komt naar voren dat het thema mensenrechten belangrijk is in het voortgezet onderwijs. 72% van de leraren besteedt hier in de reguliere lessen aandacht aan. Maar het percentage van leraren dat structureel aandacht besteedt aan mensenrechten ligt veel lager, namelijk 15%. Het onderzoeksbureau trekt dan ook de conclusie dat er weinig docenten zijn die structureel aandacht geven aan mensenrechten in hun onderwijs.

Gastlessen door Amnesty

Amnesty Nederland wil dat anti-discriminatie en mensenrechten centraal komen te staan in het onderwijs. Ria Sonnenberg geeft namens Amnesty gastlessen aan jongeren in het voortgezet onderwijs en het mbo. Sonnenberg legt uit waarom het belangrijk is om meerdere bronnen te bekijken als je het hebt over mensenrechten: “Zo bekijk je iets vanuit meerdere kanten en kun je beter een eigen mening vormen. Het voorkomt ook tunnelvisie.” Sonnenberg vertelt over het belang van haar gastlessen en waarom het onderwerp volgens haar meer in het onderwijs moet worden opgenomen.

Docent aan het woord

Paul de Haan is docent op het voortgezet speciaal onderwijs. Naast geschiedenis en maatschappijleerlessen houdt hij zich bezig met zijn online platform Paulus Historicus. Hij maakt video’s en neemt samen met een andere geschiedenisdocent podcasts op. Hoe kijkt hij aan tegen mensenrechten in het onderwijs?

De Haan: “Ik merk erg dat mensen het idee hebben dat het niet of te weinig behandeld wordt, terwijl wij er eigenlijk de hele dag mee bezig zijn.” De docent noemt een voorbeeld: “Bij mijn huidige baan kijken de leerlingen en ik ’s morgens als eerste het nieuws. Vervolgens hebben we gesprekken over de belangrijkste onderwerpen, die gaan vrijwel altijd over mensenrechten.”

De eerder genoemde petitie wil dat er meer geschiedenislessen worden besteed aan het verleden van de Nederlandse slavernij en arbeidsmigratie. Hier gaat het nu nog te weinig over volgens de petitiemakers. “Je moet je voorstellen dat de geschiedenis van de wereld enorm is. Dan kun je niet alles compleet uitleggen aan leerlingen, zoveel informatie trekken ze niet. Daarom zijn de leerdoelen vanuit de overheid en daarmee de methodes meer Europees en Nederlands gecentreerd”, legt De Haan uit. Daarnaast is er een beperkt aantal lesuren en zijn er andere leerdoelen die moeten worden doorgenomen. “Als mensenrechten structureel behandeld moeten worden, dan moeten er ook meer lesuren voor komen. Maar het is altijd een onderwerp dat besproken moet blijven worden.”

Het blijft belangrijk alle kanten van een verhaal te laten zien. De Haan doet dit door zoveel mogelijk uitleg te geven bij de verschillende kanten van een verhaal. Hij geeft aan dat dit bij recentere gebeurtenissen in het verleden lastiger is. “Bij de recente geschiedenis spelen er vaak gevoelens mee. Je legt beide kanten uit, maar leerlingen hebben vaak al een mening.” De docent probeert dan niet te oordelen en geeft dan vooral feiten. “Ik vind het belangrijk om onpartijdig te zijn en leerlingen zelf een mening te laten vormen”, geeft hij aan.

Interview met columniste Jessica Kuitenbrouwer

Jessica Kuitenbrouwer schrijft deze zomer dagelijks een column voor Het Parool over wat zij ziet als inwoner van het Amsterdamse centrum. Ze studeerde Theaterwetenschap met een minor in Journalistiek en Taalkunde, gevolgd door de master Dramaturgie. Hoe gaat Kuitenbrouwer te werk als columniste? En wat vraagt een genre als column van de schrijver?

Door haar studies heeft Kuitenbrouwer eerder een achtergrond in de storytelling dan in de journalistiek geeft ze aan, maar het vak is haar niet onbekend. “Ik ben opgegroeid in een journalistenfamilie, dus van huis uit heb ik het wel meegekregen”, vertelt ze. Ze merkt dat haar benadering anders is dan die van haar collega’s. Kuitenbrouwer: “Ik ga uit van de menselijke verhalen en überhaupt het verhalende potentieel in een onderwerp, niet zozeer van een nieuwsaanleiding. Ik word getriggerd door heftige misstanden zodra ze menselijk worden.”

Hoe gaat u te werk?

“Mijn werkweek loopt eigenlijk van zaterdagochtend tot donderdagochtend. Zaterdag schrijf ik voor de column van de krant van maandag, zo doe ik dat voor elke dag”, zegt de columniste. Zo heeft ze haar stuk meestal 24 uur voor de deadline af. “Ik ben erg flexibel, eerst schreef ik wel van maandag tot en met vrijdag, maar als er iets in het weekend gebeurde kon ik het dan nergens meer kwijt.”

Hoe begint u met het produceren van uw columns?

“Het begint in mijn hoofd. Op straat zie ik iets dat me opvalt, dat onthoud ik dan zo goed mogelijk. Gelukkig heb ik een goed geheugen en kan ik dingen goed reconstrueren”, lacht Kuitenbrouwer. “Ik kijk goed om me heen en bedenk waarom iets voor mij opvalt. Daar denk ik bewust en onbewust over na tot ik een soort antwoord kan formuleren. Soms is dit een emotionele reden, maar het kan ook nieuw zijn.” Ze besluit dan of het een beschrijvende column of een analyse wordt. Kuitenbrouwer: “Een tijdje terug zag ik mensen met wonderlijke vervoersmiddelen door het centrum rijden. Jongens met skateboards, mensen op huurscooters. Ik vroeg me af waarom ze niet gewoon met de tram gingen, die vraag ga ik dan proberen om te beantwoorden.” 

Verbindt u uw columns aan actuele gebeurtenissen?

“Ja en nee. Soms wel, bijvoorbeeld hoe Pride dit jaar anders is dan vorig jaar, zonder botenparade. Maar het is geen opinie op de actualiteit.” Zo gaat de columniste niet over de explosie in Libanon schrijven. “De gebeurtenis grijpt me aan, maar het valt buiten mijn thema en opdracht. Ik zou nog wel een vergelijking kunnen maken als zoiets in Amsterdam gebeurt, maar dan voelt het voor mij alsof het er met de haren bij gesleept is en dan is het beter om dat niet te doen, denk ik.”

Hoe zet u een column uiteindelijk op papier?

“Met tegenzin vaak. Als ik fit en vrolijk ben, heb ik na de lunch de eerste zin snel op papier en komt de rest vanzelf. Maar ik kan het ook lang uitstellen omdat ik niet goed weet waar ik dan heen wil met mijn stuk. Tot ik grip vind en gewoon een zin opschrijf.” Dat is iets dat de schrijfster geleerd heeft van het vaak achter elkaar produceren. “Je moet niet bang zijn iets lelijks op te schrijven, want zodra je een zin opschrijft komt de rest altijd wel vanzelf.”

In hoeverre doet u onderzoek voordat u een column schrijft?

“Ik check bijvoorbeeld of geografische ligging klopt, dit doet de eindredactie ook. Ik schreef eens dat een boot van daar naar daar voer, maar dat kon niet want hij moest eerst nog via een andere weg. Zulke dingen check ik buiten of via Google Maps”, geeft ze aan. “Daarnaast ga ik na het schrijven nog een rondje lopen door de buurt om te verifiëren of wat ik gezien echt zo is. Als ik dat niet nog eens zie is het een incident en geen trend.” Toch blijft het een column vindt Kuitenbrouwer: “Ik ben geen onderzoeksjournalist als ik een column aan het schrijven ben. Zo stop ik geen te bebouwde stellingen in mijn stukken.”  

Hoever kun je dan gaan bij het schrijven van columns versus bij de ‘gewone’ journalistiek?

“Ik denk dat je daarvoor bij je eigen kompas te rade moet gaan. Ikzelf ben vrij eerlijk, ik zal iets nooit 100 procent uit mijn duim zuigen. Een keer heb ik een dialoog zo grotesk geschreven dat mensen weten dat het satire is. Dan doe ik dat om een punt te maken”, grinnikt de columniste. “Maar ik zal nooit een persoon die hier woont en iets doet uit mijn duim zuigen of claimen dat ik ergens bij was waar ik niet bij was. Daar ligt voor mij de grens”, vertelt ze. Ook noemt ze mensen niet bij naam zonder dat ze dat besproken heeft. “Ze verwachten te praten met hun buurmeisje en niet met Jessica Kuitenbrouwer, columniste van Het Parool.” Wel voegt Kuitenbrouwer soms mensen bij elkaar als samengestelde personages. “Alle anekdotes die ik schrijf zijn ook echt zo gebeurd. Ik kook ze alleen soms wat in, ik heb namelijk maar 400 woorden voor heel de situatie.”